Erik en Femke uit Rotterdam zochten een woning met vooral veel tuin. In het zuidoosten van de Hoeksche Waard kochten ze in 2020 een kavel in het dorpje Strijensas. Met Laura van Santen en Diederik de Koning die samen la-di-da Architecten vormen, realiseerden ze een milieuvriendelijk houten huis met lage bouw- en energiekosten. Het resultaat is de verstilde schoonheid van het Dijkhuis, twee vissershuisjes aaneen, passend in het gevarieerde polderlandschap op de dijk tussen de huizen van steen. Voor de bouw zijn ecologische materialen gebruikt. Zichtbaar zijn de ruwe houten platen en installaties waarmee de nadruk ligt op de manier van bouwen. De architecten gaan hierin zo ver dat de ruwbouw de afbouw is. Zij noemen dat Ecobrutalisme. Een succesvolle aanpak, de architecten wonnen er de Abe Bonnema-prijs mee.
Op een fraaie lente namiddag in februari tref ik Erik Gille, freelance copywriter (46) en Femke Cuijpers, Themahouder communicatie economie bij de gemeente Rotterdam (45). We zitten in de behaaglijke keuken aan de grote tafel waar een streep zonlicht door open deuren naar binnen valt. ‘Vanmorgen heb ik de pelletkachel aangedaan’, zegt Erik, ‘die is een uurtje uit. Het is de zon die nu zijn werk doet.’ Pal voor het huis begint het natuurgebied Oeverlanden. Een trappetje de dijk over en je kunt wijds en ver wandelen in natuur met verruigde rietlanden, wilgenbossen, open water, geulen en kreken. Achterom vaar je via de sluis naar het Hollands Diep. In een half uur ben je in de Biesbos.
‘Dit is een geweldige stek’, zegt Femke. ‘Af en toe kijken we elkaar aan en zeggen: “hoe is het mogelijk?” Nooit bezig geweest met een wooncarrière en zie ons nu zitten in een vrijstaand design-huis op een prachtige plek aan het water. Wie hier voor het eerst komt, zegt altijd: “Wat voelt dit huis fijn.” ‘Het aangename binnenklimaat valt iedereen op, zo is het ook ontworpen. Het is hier nooit snikheet of steenkoud. Van de energiecrisis hebben wij dan ook niet zo’n last.’
Dijkhuis Strijensas
Femke: ‘Het lijkt een groot huis ook al is maar zo’n 100 vierkante meter. Voor een vrijstaand huis is dat heel weinig.’ Beneden zijn de 4 leefunits van 3.66 bij 3.66 meter. In plaats van een woonruimte met slaapkamers is de plattegrond beneden een aaneenschakeling van multifunctionele vertrekken. Alle ruimtes worden door verdiepingshoge schuifpuien en ramen verbonden met het omringende terras en zijn van elkaar te scheiden door de schuif- en vouwdeuren. Femke en Erik slapen op de vliering. Werken doen ze in de kantoorunit en aan de eettafel. Met vrienden zitten ze aan tafel, in de woonkamer of in de gastenkamer. ‘De ruimtelijkheid van het huis is super’, zegt Erik. ‘Het grootse, bijna museale, gecombineerd met op een andere plek juist weer lage plafonds vinden we spannend. De binnenkant en het interieur zijn van OSB-platen, bio-based dus, waarbij de ruwbouw ook de afbouw is. Het huis past als een fijne trui. De hoogteverschillen, de geborgenheid. Hoe het licht naar binnenvalt en de inkijk naar de tuin en andersom. De architectonische kwaliteit maakt dat het klopt.’ De jury van de Abe Bonnema-prijs benoemde ook de tuin. Daar is Erik trots op. “Het ontwerp is voornamelijk van Femke, ik help vooral met de klussen die moeten gebeuren. Dat de tuin na zo’n korte tijd al zo groen is, is geweldig.’ Op dit moment is Femke vooral bezig met zaken als permacultuur en voedselbossen. Alles wat erbij komt, moet eetbaar zijn. Goed voor tal van dieren die hier wonen. ‘We hebben nagenoeg geen verharde vlakken in de tuin, hiermee maken we nog een stap. Een tijdje geleden zaten we buiten met vrienden. Een van hen vroeg of de buren een volière hadden vanwege zoveel vogelgeluiden. Zij heeft een tijdje moeten aanhoren hoe stads ze was.’ Ook, herinnert Erik zich de student uit Wageningen, die helemaal enthousiast werd van de bijzondere insecten in de tuin.
Zelf bouwen
Het verhaal begon in de lente van 2020. Erik: ‘We waren helemaal niet op zoek naar iets anders, maar hadden voor de grap wel eens gekeken wat we dankzij de hoge huizenprijzen in Rotterdam zouden kunnen kopen buiten de stad.’ Femke: ‘We hadden een leuk balkon in de stad en een volkstuin op 5 minuten afstand, maar het voelt anders als je naar buiten kan lopen. Het gescharrel in je tuin, iets plukken of onkruid trekken doet wat met je hoofd, daar ben ik van overtuigd.’ Het was aan het begin van de Coronatijd en er kon maar weinig. Die rust beviel ze eigenlijk wel. ‘Op een dag reden we op weg vanuit Brabant naar huis in de buurt van Dordrecht. Toen Femke vroeg waar Strijen ligt,’ vertelt Erik. Er bleek een huisje op Funda te staan. De mooie lentedag werkte mee en vooral Femke was meteen verkocht wat betreft de locatie. Erik: ‘Dat huisje leek ons een te groot risico, maar inmiddels hadden we wel van alles uitgezocht. Toen we vervolgens een dorp verder dit perceel met bouwbestemming van onze huidige buren voorbij zagen komen, zei Femke: “laten we zelf gaan bouwen.”’
Primaire waterkering
Het kavel bleek onderdeel van de waterkering te zijn, dus het had nogal wat voeten in aarde. ‘Niet alleen bij de gemeente moesten we een vergunning aanvragen, maar ook bij het waterschap. Bovendien mag je hier tussen 1 oktober en 1 april geen bodemwerkzaamheden doen. Gelukkig begrepen de mensen van de gemeente en het waterschap dat we haast hadden. Vóór het stormseizoen wilden we de heipalen de grond in hebben om in februari de bouw op te kunnen pakken. Ongelooflijk dat we het huis binnen een jaar hebben gebouwd. Zonder gunfactor van de overheden was het zeker niet zo snel gegaan’, zegt Erik. De financiering maakte het proces complexer. Normaal bij nieuwbouw krijgen banken één helder overzicht van een aannemer die risicomarges incalculeert, die verantwoordelijkheid neemt voor het bouwtraject en de afwerking. Femke en Erik bouwden het huis zonder aannemer, en er moest worden getaxeerd op tekeningen en zelfgemaakte financiële overzichten. Dat vond de bank lastig. ‘Uiteindelijk kwamen we terecht bij de Nationale Nederlanden. De financieel adviseur heeft ons ook goed geholpen. Je moet de lasten nu, maar ook over 30 jaar kunnen betalen. Het zijn niet per se de zaken waarin wij geïnteresseerd zijn dus dan is dit soort hulp handig’, zegt Erik.
De architect
Een van de eerste stappen was het vinden van een architect. ‘Van mensen hoor ik nu vaak: “hoe heb je dit zo voor elkaar gekregen?” Of “hoe vond je de architect?” Met google kun je van alles vinden, maar waarop baseer je je keuze? Aan het begin vroegen mensen: “waarom teken je zelf niet wat, jullie zijn hartstikke creatief?” Dat hebben we niet eens overwogen. Een huis ontwerpen is echt een vak apart. We kunnen best iets leuks tekenen, maar niet iets dat mooi én slim is. Ik wilde een huis van hout vanuit kostentechnisch uitgangspunt en omdat het duurzaam is.’ Een aantal heldere wensen hadden Femke en Erik wel. Ze zochten naar een houten huis en de huizen uit de jaren zeventig waren een inspiratiebron. Verder moest het ruimtelijk zijn met hoogteverschillen. Femke wilde bovendien het liefste vanaf een terras met haar benen kunnen bungelen. ‘Dat soort wensen kunnen architecten in detail vertalen, die kijken en denken op een andere manier dan wij,’ zegt Erik.
Ongelooflijk dat we het huis binnen een jaar hebben gebouwd. Zonder gunfactor van de overheden was het zeker niet zo snel gegaan
Femke: ‘Gelukkig hadden we met ons communicatiebureau gewerkt voor Architectuur Instituut Rotterdam (AIR). Ik belde de toenmalige directeur Bas van der Pol en hij gaf ons een lijstje met namen van bureaus. Erik en ik vielen als een blok voor la-di-da Architecten. Meteen hadden we een klik. Ze bouwen naar maatschappelijke relevantie en experimenteren met ecologisch verantwoorde en alternatieve bouwmaterialen. Leuk detail nog, één van de inspiratieplaatjes op mijn Pinterest bleek een ontwerp van hen te zijn.’
Duurzaam konijnenhol
‘Als je met Diederik en Laura werkt, merk je al snel dat je vol het konijnenhol van duurzaamheid in gaat. Dat was een geweldig proces’, zegt Erik. La-di-da werkt aan de ontwikkeling van een bouwmethode die economisch én ecologisch bouwen mogelijk maakt. Hun werkwijze onderscheidt zich door efficiëntie van natuurlijk materiaalgebruik tot hoge ruimtelijke kwaliteit. Hun ontwerpen zijn praktisch goed uitvoerbaar. ‘Ze ontwerpen voor de opdrachtgever, maar ook voor de bouwer. Toen we gingen kijken bij een ander project waar Laura en Diederik mee bezig waren, viel me op dat de bouwer zo enthousiast was over hun werkwijze. Overigens zal het voor Laura en Diederik ook wel wennen zijn geweest. Toen we de kavel eenmaal hadden, wilden we zo snel mogelijk beginnen. Gewoonlijk duurt een ontwerpproces een half jaar, vertelden ze ons tijdens de eerste meeting. “Wij kunnen wel sneller tekenen, maar jullie kunnen niet zo snel beslissen.” Femke: ‘Bij de eerste presentatie wisten we meteen welk ontwerp het moest worden. Vanwege de kosten hebben we nog wat kleine dingen aangepast, maar in principe was het zo geregeld.’ Wat ook het verschil maakt, is dat de architecten de ruimte kregen van het stel. Erik: ‘Natuurlijk moet je gevoel krijgen bij hoe zo’n samenwerking gaat. Ik hoor ook wel verhalen over architecten die vooral mooie dingen ontwerpen, maar die minder rekening houden met wat het dan kost. Bij Laura en Diederik hadden we al snel door dat dat gedeelte helemaal goed zat. Dus daarna was het vooral een zaak van vertrouwen. We zitten zelf ook in een creatief vak, dus we snappen dat je als opdrachtgever de ruimte moet geven. Natuurlijk is dat ook spannend. Een aantal materialen in ons huis zijn niet op de gangbare manier toegepast. In theorie geen probleem, dus we gaan zien wat de praktijk brengt. Het voordeel van houtbouw: als er iets vervangen moet worden is dat relatief snel gedaan.
Verschillende taken
Al tijdens het eerste gesprek gaven Laura en Diederik aan dat ze tijd wilden investeren in de rol die normaliter door de aannemer wordt vervuld. ‘Uiteindelijk hebben zij en Femke dat samen gedaan. Via Laura en Diederik kwamen we uit bij een Vlaamse houtbouwer en de lokale elektricien en installateurs. Bij de belangrijke momenten waren de architecten aanwezig om de technische details door te spreken en de voortgang in de gaten te houden. Zij weten welke stap wanneer moet worden gezet. Samen met Femke hebben ze het projectmanagement en de planning gedaan. ‘Het lijkt wat dat betreft op een festival organiseren, van rijplaten tot toilet, alles moet geregeld worden op de bouwplaats. Zelf heb ik als jongste bediende mee staan timmeren’, zegt Erik. ‘Mooi, want hoe vaak bouw je je eigen huis?’
Het bouwproces startte op 22 februari op locatie en 17 april was de verhuizing. ‘De bouw ging supersnel. Met twee kanttekeningen’, zegt Erik, de fundering was al aanwezig, inclusief riolering. Daar waren we in september mee bezig geweest. En de houtbouwers, die gewoonlijk alles op locatie doen, waren in januari vanwege Corona al begonnen met de constructie van een aantal elementen’, vertelt Erik. ‘De architecten en de bouwers hebben heel goed samengewerkt, ondanks dat het voor beide de eerste keer was om zo samen aan de slag te gaan. Overigens is de modulaire aanpak een heel slimme manier, zeker met deze manier van bouwen. Als dit proces zich stroomlijnt, kun je nog veel sneller gaan. Dat gebeurt al, maar volgens mij niet met duurzame materialen.’ Het meebouwen zelf beviel Erik prima. ‘Los van dat ik veel leerde, snap ik nu heel goed hoe mijn huis in elkaar zit. Handig als ik ergens een spijker in wil slaan.’
Het ontwerp
‘Aan de buitenkant is het huis voor de brandveiligheid gepotdekseld met cementvezelplaten. Binnenshuis zie je vooral OSB-platen. Dat lijkt misschien heel druk, maar omdat bijna alles hier OSB is, gaat het goed. Alle kleuren: paars, oranje, bruin, grijs, wit, blauw, vind je erin terug. Daardoor matchen we het met alles. En als ik in bed lig, zie ik allemaal figuurtjes en dierenvormen’, zegt Femke. ‘De wand leeft. Je ziet elke keer wat anders.’
Het ontwerp bestaat uit een ademende, damp-open houten constructie. Zowel de gevel, het dak als de vloer zijn zo uitgevoerd. Om het gebruik van beton en de voetafdruk van het gebouw te minimaliseren steunt de houtskeletbouwconstructie op zestien betonnen plateaus van 60 bij 60 centimeter. Die rusten op zestien heipalen gemaakt van boomstammen. Alleen het bovenste stuk gedeelte is van beton om een eventueel wisselende grondwaterstand op te vangen. Daarop is de zwevende vloer aangebracht. De isolatie bestaat uit driedubbel glas voor alle ramen en een dertig centimeter dik pakket houtvezelisolatie voor wanden, dak en vloer. Hierdoor is weinig verwarming nodig. Het hele huis wordt verwarmd met een pelletkachel. De warmteterugwinning installatie (WTW) zorgt voor gelijkmatige verspreiding van de warmte via ventilatielucht. ‘Voor de hele koude dagen pakken we een elektrisch kacheltje en sluiten we wat ruimtes af. Acht zonnepanelen leveren een groot deel van de stroom voor apparaten’, zegt Erik. ‘Uiteindelijk zijn onze lasten lager dan voorheen.’
Bewuste keuzes
‘Hout hoeft niet kostbaar te zijn als je het simpel toepast. Zeker hier omdat de ruwbouw ook de afbouw is. Natuurlijk kun je met houtbouw ook traditioneler bouwen als je stenen en stucwerk gebruikt voor de afwerking. Wij kunnen ook altijd nog kiezen voor een natuurlijke stuc als we de OSB houtvezelplaten niet meer zien zitten. Voor nu vinden we dit mooi. Bovendien was het ook een kostenafweging. Als je voor standaard vormen en maten kiest en bijvoorbeeld leidingen niet in de vloer verwerkt, bespaar je veel. Wij hebben veel elektriciteitsleidingen op de wanden bijvoorbeeld. Daarmee is het klaar. Al met al leidt het tot praktische en ongebruikelijke oplossingen dat een kleinschalig woonproject als dit mooi én interessant maakt,’ zegt Femke.
Overal toepasbaar
In principe kan de lichte houtenconstructie van het Dijkhuis overal op en aangebouwd worden. Met creatief denken kom je een eind, bijvoorbeeld als de regels soepeler worden om in achtertuinen te bouwen. Of als stedelijke verdichting; de lichtgewicht constructie maakt bouwen bovenop bestaande gebouwen makkelijker. Het Dijkhuis is bovendien niet alleen relatief eenvoudig te bouwen dankzij de materialen, het is ook circulair. De houten constructie kan slim ontmanteld worden en het hout hergebruikt. Veel mensen zien op tegen een bouwproces, maar Femke en Erik vonden het enorm meevallen. Femke: ‘ik vond het vooral leuk om te doen en zou het zo weer doen. Het is een intensief traject, maar het is super om iets als dit te creëren. Ik houd van bouwprojecten.’ De vraag is of iedereen betaalbaar kan bouwen. ‘Eerlijk is eerlijk, wij hadden enorm veel geluk met de overwaarde van ons appartement in Rotterdam, dat bijna net zoveel opbracht als het bouwkavel heeft gekost. En je moet ook streng zijn tegen jezelf. Voor een stopcontact kun je 50 euro of meer betalen maar het kan net zo goed voor een paar euro. Natuurlijk bestaan er mooiere stopcontacten dan wij nu hebben. Maar ga ik daar zo veel gelukkiger worden? Het geldt voor veel dingen, alles kan chiquer, mooier en beter als je de hoeveelheid mogelijkheden in overweging neemt. Wij hebben tegen elkaar gezegd: “we gaan voor eenvoudig.” In plaats van de heetwaterkraan heb ik de goedkoopste kraan besteld. Inmiddels heb ik na twee jaar sparen mijn fancy kraan,’ lacht Erik vrolijk. Ik bedoel maar: “laat je vooral niet gek maken.”
Samen bouwen
Een andere belangrijke succesfactor is vertrouwen. Erik: ‘Op een gegeven moment ging iets mis met een klein onderdeel van de constructie, dat opgelost moest worden. Ik kon op m’n strepen gaan staan en zeggen: “los het maar op.” Maar zo werkt het niet. Ook omdat de Corona-tijd onvoorziene nieuwe zaken met zich meebracht. De timmermannen bouwden ver van huis. De architecten hadden de risico’s van projectmanagement, waardoor ze alle tekeningen soms op afstand met de bouwer moesten doornemen. Wij hadden risico’s. Een potje voor onvoorziene kosten gaf ons de kans om fouten te repareren. Gelukkig konden we alles samen oplossen en dat bracht heel veel. Cementvezelplaten bijvoorbeeld, zijn duurzaam en ongevaarlijk, maar het materiaal lijkt op asbest, wat gedoe kan geven. De Belgische houtbouwer, die met vrouw en kinderen op zijn vakantie bij ons langs kwam om nog een deur te fixen, nam de restplaten weer mee terug voor hergebruik.’
Minder prikkels
‘Mensen vragen regelmatig of we kunnen wennen op het platteland’, zegt Femke. ‘Ik mis de stad sowieso niet, ik vind de rust lekker. Ik kom twee dagen in de week voor mijn werk in Rotterdam, dat scheelt. In de stad heb je altijd prikkels. Als je er woont, heb je dat niet zo door. Nu ben ik na een dag Rotterdam blij als ik weer “op Sas” ben.’ ‘De drukte is veel makkelijker op te zoeken dan de rust’, zegt Erik. ‘De grap is dat de stad nu naar ons toe komt. Iedereen vindt het heerlijk, in de zomer helemaal, om hier te zijn en een paar dagen te blijven.’
Over de architecten en de constructie
La-di-da design & architecture (Laura van Santen en Diederik de Koning) maken zich sterk voor innovatieve bouwmethoden en -materialen en de herwaardering van de Nederlandse houtbouwtraditie. Om de klimaatdoelen te halen én tegelijkertijd te werken aan de woningcrisis, zijn innovatieve oplossingen nodig. Bio-based materialen en snelle, schone manieren van bouwen zijn daarbij slimme hulpmiddelen.Bij de constructie van Dijkhuis Strijensas is zo circulair mogelijk gedacht. De houten OSB-platen voor de constructie binnen kunnen opnieuw gebruikt worden, de isolatie bestaat uit houtwolisolatie, de vloer is (deels) geïsoleerd met kurk en de afwerking buiten is gedaan met cementvezelplaat. Dit materiaal met het ‘epddanmark-label’ dat vooral industrieel wordt gebruikt heeft nagenoeg geen onderhoud nodig gedurende twintig of dertig jaar. Ook de heipalen zijn van hout, met een kort betonnen opzetstuk om eventuele wisselingen in de grondwaterstand op te vangen.