Met het bouwproject ‘Plant je Vlag’ koos de gemeente Nijmegen voor een nieuw te bouwen wijk in het stroomgebied van de Waal. Vergaande participatie was het belangrijkste uitgangspunt van de gebiedsvisie. Bij een standaard bouwproces worden eerst plannen gemaakt waarna er kopers voor de woningen worden gezocht. Bij ‘Plant je Vlag’ ging het andersom. De inmiddels gerealiseerde wijk Vossenpels, mede ontstaan door de economische crisis, is soms net een toeristische attractie. Regelmatig zien de bewoners volk voorbijkomen: bussen met architectuurstudenten, en dagjesmensen op de fiets die hun ogen uitkijken naar de uiteenlopende bouwstijlen. Naast een diversiteit in woningbouw bracht het ook andere functies via (collectief) particulier opdrachtgeverschap. Opvallend is de groene en gevarieerde leefomgeving en de woningen gemaakt van natuurlijke bouwmaterialen.
Als onderdeel van ‘Plant je Vlag’ ontwikkelde Iewan in Vossenpels voor haar woongemeenschap een natuurvriendelijk appartementengebouw. De houten gevelbekleding en overkapte begroeide galerij tonen een ecologische uitstraling wat versterkt wordt door de omringende groene buitenruimte. Deze eerste Strowijk van Nederland, die bestaat uit 24 sociale huurwoningen is in 2015 in gebruik genomen. De woningen van hout, strobalen en leem variëren in grootte en zijn geschikt voor een- en twee-oudergezinnen, en personen die in een woongroep willen wonen. Vanaf het prille begin, het eerste idee tot einde bouwtraject, hebben bewoners, vrijwilligers en professionele bouwvakkers nauw met elkaar samengewerkt. Het ontwerp is gemaakt door architect Michel Post van Orio Architecten.
Verkenningstochten
Het is midden op de dag en de zon brandt op zijn hardst, maar in de gemeenschappelijke ruimte De Kleine Wiel merk je niets van de hittegolf. De skeletbouw is van onbehandeld hout. Als je naar boven kijkt zie je de planken uit een boom. Er is verder niets op aangebracht. Voor de gevelafwerking van het woongebouw is gekozen voor Douglashout, dat je niet hoeft te onderhouden, niet te oliën, niet te schilderen. Het hout verkleurt grijs en blijft dertig jaar goed. Je kunt het mooi vinden of niet, het is functioneel. Ik spreek initiatiefnemers bewoners Mare Nynke Zijlstra (47) en Hanneke Beld (45) van woongemeenschap Ecologisch Wonen Arnhem Nijmegen (Iewan) over hun ambities met natuurlijk en circulair materiaalgebruik. Hoe het is om samen te bouwen aan een duurzame ecowijk en welke beginselen daarvoor aan de basis staan.
Hanneke en Mare Nynke kennen elkaar van De Refter. Een woongemeenschap in een voormalig kostschoolpand in de heuvels van Ubbergen. Het was gekraakt in de jaren tachtig en door de eerste bewoners in zelfbeheer verbouwd tot betaalbare huurappartementen.
‘Wij deelden onze droom over een duurzaam gemeenschappelijk leven’, zegt Mare Nynke. De ideeën zijn ontstaan in 2009. Ik weet het nog goed. Van het een kwam het ander. De vele gesprekken aan de keukentafel vervolgden we in verkenningstochten. Tijdens een bezoek aan Sieben Linden, een ecodorp van 140 bewoners in het oosten van Duitsland, raakten we onder de indruk van de houten huizen met meerdere verdiepingen. We bekeken de houtconstructie en de verwerking van de wanden met strobalen en leem. De woningen zijn niet te groot, maar wel praktisch en zeer geschikt voor zelfbouw. Ecodorp Sieben Linden liet ons niet meer los. Het heeft ertoe geleid dat we samen met anderen een nieuwe woongemeenschap hebben opgericht. Net als de pioniers van De Refter destijds, maar nu vanuit nog meer duurzamere principes wilden wij onze eigen ecowijk bouwen.’
Visie voor zelfbouw
‘Het was een ambitieus idee. Helemaal omdat we nauwelijks iets afwisten van bouwen, planologie of architectuur’, zegt Mare Nynke. ‘In dit stadium raadpleegden we Bernard Smits, directeur van Woningbouwvereniging Gelderland (WBVG). Bernard wees ons op het maken van een heldere visie voor externe partijen en het belang van een interne visie voor de eigen toekomstige woongroep. “Hoe wil je met elkaar samenwonen en werken en waarom?”
Hiermee gingen we aan de slag. Twee jaar hebben we gewerkt aan de interne en externe visie en het programma van eisen. We hadden hoge eisen ten aanzien van duurzaamheid en een duidelijke visie op de materialisering van ons project. Toen we onze visie en PvE afhadden konden we gaan praten met externen, zoals de gemeente Nijmegen en woningcorporatie Talis voor het realiseren van ons bouwproject.’
‘De vraag naar zelfbouwers voor de nieuwe wijk Vossenpels kwam voor ons als geroepen. De stimulans die uitging van ‘Plant je vlag’, het door de gemeente gedragen ontwikkelingsinitiatief, had ook het vertrouwen gewekt bij de grote woningbouwvereniging Talis in Nijmegen en de WBVG. Dat was zeer bemoedigend’, herinnert Mare Nynke zich. ‘Alleen het overtuigen van partijen over de haalbaarheid van ons project heeft nog wel wat voeten in aarde gehad. Kort gezegd heeft het akkoord van Talis waarop wij wachtten ongeveer drie jaar geduurd. Intussen deden we veel aan PR. “Als we nou vaak het nieuws halen, kunnen ze niet meer om ons heen”, was de gedachte. ‘Met de toekenning van subsidie vanuit het Impulsplan van de provincie Gelderland en de subsidie van gemeente Nijmegen werd de gehele financiering een feit. Maart 2014 startte de bouw. Achteraf bekeken’, zegt Mare Nynke, ‘is ons plan precies zo uitgewerkt als we bij aanvang voor ogen hadden.’
‘Het overtuigen van partijen over de haalbaarheid van ons project heeft wel wat voeten in aarde gehad’ – Mare Nynke Zijlstra
Fascinatie voor duurzame sociale woningbouw
‘De belangrijkste taak van woningcorporaties is betaalbare woningen bouwen voor mensen met lage inkomens. Maar ontwikkeling en uitvoering van plannen, via collectief particulier opdrachtgeverschap waarbij bewonersinitiatieven bepalend zijn, was voor Talis niet gebruikelijk. Nieuw was de mate van zeggenschap van bewoners over de bouw en inrichting van hun woonomgeving. Wij hebben Talis er echt ook van moeten overtuigen dat zzp’ers en part-timers, die wel initiatiefrijk zijn maar niet bemiddeld genoeg om huizen te kopen, ook recht hebben op sociale woningbouw’, zegt Hanneke. ‘En duurzaam wonen mag niet alleen voor hogere inkomens zijn weggelegd. Juist voor lagere inkomens zijn lage energielasten belangrijk. Dat zie je nu maar al te goed met de stijgende energieprijzen. Ook wilden we bewijzen dat sociale huurwoningen geen “stomme flatjes” hoeven te zijn.
Wij zijn heel volhardend. Talis was gefascineerd door ons als groep, omdat we zo goed weten wat we willen lacht Hanneke vrolijk. ‘Wij zijn zelf verantwoordelijk voor het innen van de huur, het verzorgen van huurcontracten, toewijzing, leegstand en mutatieonderhoud. Zaken die normaal gesproken bij de woningcorporatie liggen. Klein onderhoud doen we ook zelf en als het dak lekt, dan bellen de WBVG met wie we het samen oplossen. Dat is lucratief voor een woningcorporatie. In ruil daarvoor heeft Talis de investeringskosten omhoog gebracht waardoor we genoeg budget hadden om ecologische toepassingen te realiseren.’
Ecologische duurzaamheid
‘We wilden een degelijk appartementencomplex zoveel mogelijk gebaseerd op ecologische principes. Voor de keuze van bouwmaterialen maakten we in eerste instantie gebruik van het NIBE boekje (NIBE – Nederlands instituut bouwecologie) waarin alle bouwmaterialen zijn gecategoriseerd op scores m.b.t. milieubelasting. Het leek logisch om te kiezen voor de hoogste of de op een na hoogste score van het NIBE boekje. Tot we erachter kwamen dat beton met hoge scores werd gewaardeerd. Beton kost een heleboel energie om te maken, maar het gaat ook eindeloos lang mee. Wij zijn niet enthousiast over beton. De bestanddelen van het cement in beton zijn niet hernieuwbaar en worden via mijnbouw gedolven. Daarom hebben we het NIBE-boekje maar gelaten voor wat het was en gezegd: “we willen zoveel als mogelijk natuurlijke, hernieuwbare en onbehandelde materialen gebruiken.” Het project Sieben Linden in Duitsland gaf ons daarbij de nodige houvast tijdens de ontwerp- en bouwfase’, zegt Mare Nynke. Strowijk Iewan is gebouwd van hout skeletbouw, stro-isolatie, en leem als wandafwerking. Daarnaast omvat ecologisch bouwen geen gebruik van fossiele brandstoffen, maar zijn alternatieven voor verwarming, elektriciteit en watergebruik meegenomen in het project.
Iewanners zijn niet op gas aangesloten en wassen met regenwater. Een centrale pelletkachel brandt op geperste houtkorrels van afvalhout dat warm tapwater verwarmd door de afgezogen lucht via een luchtwarmtepomp. In de collectieve binnentuin bevindt zich een helofytenfilter waarin rietplanten zijn opgenomen om het afvalwater te zuiveren. Het afvalwater wordt hergebruikt om wc’s mee door te spoelen. Via het dak van het woongebouw wordt regenwater opgevangen voor de wasmachines. Daken zijn voorzien van zonnepanelen die 100% van de energiebehoefte opwekken. Rondom het gebouw ligt de voedseltuin een stabiel ecosysteem met een variëteit aan eetbare bomen en planten.
Sociale duurzaamheid
Het gemeenschappelijke sociale en educatieve karakter is wat Iewanners bindt. Om de voetafdruk zo klein mogelijk te krijgen, zijn de woningen compact gehouden. Daarbij is goed gekeken naar ruimtes die je niet dagelijks nodig hebt en goed kunt delen. Dat zijn de gemeenschappelijke wasruimten, logeerkamers en een huiskamer om elkaar te ontmoeten. De buitenruimte is gemeenschappelijk. Bewoners zijn verantwoordelijk voor het onderhoud, inrichten en onderhouden van de gemeenschappelijke tuin en gebouwen. Door het onderhoud zelf te doen, kan ook de huur relatief laag blijven.
‘Hier in de Kleine Wiel houden we onze vergaderingen, maar er zijn ook cursussen en workshops’, zegt Mare Nynke. ‘De deur staat open voor activiteiten uit de buurt. Deze manier van wonen vereist dat je het leuk vindt om samen de handen uit de mouwen te steken. Iedere bewoner is actief in een of meer werkgroepjes. Een werkgroep krijgt het mandaat om namens de hele groep beslissingen te nemen. Bewoners kiezen zelf waar ze zich voor inzetten. Het is ook niet meteen een punt als iemand een keer niet kan – al wordt wel verwacht dat je het laat weten als je een langere tijd niet kan. Dat noemen we sociale duurzaamheid.
Zo ging het ook met de bouw van onze woningen. We hebben zelf de muren met stro geïsoleerd en met leem afgewerkt. Het stapelen en afwerken van stro is relatief eenvoudig en bespaart bouwkosten. Het samen bouwen geeft ook een speciale verbondenheid. Het is een recept voor een duurzame buurt.
‘Doe maar gewoon beton’
Talis had omzeteisen met betrekking tot de selectie van de aannemer. Gekozen is voor Vastbouw, ook al had deze bouwpartner nog geen ervaring met strobouw. ‘De aannemer zei bij de voorbereidingen: “Doe maar gewoon beton, want dat kennen we.” We hebben een milieugroep opgericht om niet omver geblazen te worden. Uiteindelijk zijn een paar muren van gewapend beton, omdat het hier ontzettend hard kan waaien’, zegt Mare Nynke. ‘Waar beton onvermijdelijk is, hebben we groen beton. Verder is alles hier van natuurlijk materiaal.
Wij zijn grote voorstanders van stro. Stro is een restproduct van graan dat nodig is voor brood en pasta. Stro groeit als kool en je kan het composteren. Het is een milieuvriendelijke manier van bouwen.’
Het bouwen met strobalen en de samenwerking met bewoners heeft Vastbouw nieuwe inzichten opgeleverd. Een van de bouwers contactpersoon, is na het project helemaal overgegaan op natuurvriendelijk bouwen met ecologische initiatieven.
Stro ruikt goed, voelt goed
De buitenschil van het complex is geïsoleerd met stro, net als het dak. De bewoners en tweehonderd vrijwilligers hebben het houten skelet met stro opgevuld en de muren afgewerkt met leemstuc. Strobalen wegen 15 kilo en moeten met een flinke kracht in het houtskelet worden geperst. ‘Het was zwaar en stoffig werk’, zegt Mare Nynke, ‘maar het was een heel bijzondere ervaring om je eigen woning te kunnen bouwen met je toekomstige buren. De sfeer was altijd goed. Ik heb veel geleerd in korte tijd. Werken met natuurlijke materialen als stro en leem is fijn: het ruikt goed, het voelt goed. Het is een geweldige ervaring geweest, waardoor wij met elkaar, maar ook met het pand een band hebben opgebouwd. Wij wilden graag ons huis met elkaar opbouwen, dat vonden wij leuk. Ik kan me voorstellen dat dit mensen afschrikt, maar dat hoeft geen reden te zijn om niet voor stro te kiezen. Strobouw kan helemaal prefab. Zoals met ons dak. Dat werd in cassettes aangeleverd waar we alsnog de strobalen zelf instapelden, maar dat hebben we in een halve dag gedaan.’
Boerderijflat
‘Het mooie van stro is dat het ademt en luchtvochtigheid reguleert. Dat geeft een heel prettig binnenklimaat. Stro en leem met elkaar werkt als een soort spons. Als het vochtig is in huis neemt het luchtvochtigheid op en geeft dat ook weer af. Het ademt dus naar buiten. En als het te droog is, neemt het juist weer vocht op. Als je normaal in de winter de thermostaat aanzet, krijg je droge lucht. In veel nieuwbouwhuizen voel je je opgesloten doordat de huizen luchtdicht gebouwd zijn. Daar hebben we hier geen last van’, zegt Hanneke.
‘Oude huizen zijn ook van natuurlijke materialen en niet dichtgestopt. Die zijn in de zomer heel fijn, maar in de winter weer niet omdat ze vaak tochten en slecht geïsoleerd zijn. Wonen in stro is eigenlijk de beste combinatie van oude en nieuwe huizen. Het voelt als een oud huis, qua geur, qua sfeer, qua ademend. Ik vertel vaak dat we in een soort boerderijflat wonen’, zegt ze trots. ‘Een appartementencomplex van boerderijmaterialen.’
‘Stro wint. Er is geen ander materiaal met nul toeslagstoffen. Ik zou het heel waardevol vinden als stro veel meer in de bouw zou worden toegepast’, zegt Mare Nynke. ‘Maar, daarvoor moeten nog stappen worden gemaakt. Het materiaal zit niet in de productieketen en is ook niet bekend in de samenwerkingsketen van de grote aannemers met hun bestaande contacten. Als de grote producenten naast steenwol ook een klein beetje hout en biobased materiaal gaan produceren, ben je er nog niet. Door de goedkopere milieuonvriendelijke materialen en toeslagstoffen te blijven gebruiken, ga je aan het idee voorbij.’
Stro-missie
Hanneke en Mare Nynke willen ecologisch, gemeenschappelijk en betaalbaar wonen stimuleren en richten zich op woningcorporaties, gemeentes en bewonersinitiatieven. ‘Wij met Iewan kunnen bouwen wat we wilden bouwen en hebben de woningbouwvereniging Talis zo ver gekregen dat zij een ecologisch project binnen de sociale huur konden realiseren. Sindsdien hebben wij een missie: Wij zetten ons in om meer woongemeenschappen van de grond te krijgen en ze helpen om dat plezierig en goed te laten functioneren.
‘We willen dat alleen nog maar ecologisch gebouwd wordt en er zouden veel meer wooncoöperaties en sociale huurwoningen moeten bijkomen. Het kan. Zeker als we de wooncorporatie op hun kerntaken blijven aanspreken’, zegt Hanneke.
Woningbouwcorporaties hebben grond en kapitaal. De toekomstige bewoners hebben de groep, de community en de ideeën. Als vervolgens veel meer met stro wordt gebouwd, zou het stikstofprobleem een stukje kleiner zijn. Maar goed. Wij blijven volhardend.’