Vertel het verhaal

Het Rijksvastgoedbedrijf over biobased en circulair bouwen

'Van land tot pand; we hebben het allemaal in huis'

Het Rijksvastgoedbedrijf zet zich in voor de verduurzaming van Nederland. Dat gebeurt onder andere door middel van het verduurzamen van het rijksvastgoed, het opwekken van energie en door in te zetten op een biobased en circulaire keten. Riëtte Bosch, strategisch adviseur gebieden & senior stedenbouwkundige en Crystal Ririassa, programmamanager circulair bouwen, vertellen over de duurzame koers van het Rijksvastgoedbedrijf in uitdagende tijden.

Het Rijksvastgoedbedrijf beheert ruim 82.000 hectare grond en bijna 12 miljoen vierkante meter gebouwen, en kan daardoor een belangrijke bijdrage leveren aan de ruimtelijke ontwikkeling en verduurzaming van de gebouwde omgeving. “Minister Hugo de Jonge wil het rijksvastgoed bovendien meer inzetten voor grote maatschappelijke opgaven”, licht Riëtte toe. “Zoals de woningbouwopgave, de energietransitie en de transitie van de landbouw. De doelen van de NOVI en het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) staan daarbij centraal.”





Het materiaal voor de bouw komt uit de directe omgeving 


– Riëtte Bosch

Maatschappelijke meerwaarde 

“Het Rijksbeleid moet meer dan ooit inspelen op de ontwikkelingen in de samenleving, zegt Riëtte. “In de nieuwe nota Ruimtelijke Ordening bijvoorbeeld, komen meer dan 20 programma’s samen. Onze portefeuilles raken veel vlakken en opgaven van die programma’s. Het Rijksvastgoedbedrijf wil een maatschappelijke meerwaarde leveren. We willen meer dan voorheen met onze rug naar het gebouw toe gaan staan en de blik naar buiten richten. En vervolgens kijken waar we kunnen bijdragen.”

Hier groeit uw huis

Biobased bouwen, of bouwen met ‘gegroeide materialen’ wordt steeds belangrijker. “We hebben bijvoorbeeld een voorstel gemaakt voor Pampus Almere, waar het Rijksvastgoedbedrijf 400 hectare landbouwgrond heeft”, vertelt Riëttte. “Dat kunnen we inzetten voor productie van biobased materialen voor de bouw. Op deze locatie komen ook zo’n 25.000 tot 35.000 woningen. “Je kunt het bijna zien als een levende bouwmarkt”, zegt Riëtte. “Het materiaal dat voor de bouw wordt ingezet komt uit de directe omgeving: ‘Hier groeit uw huis’. Maar het is ook een showcase. Dat geldt ook voor het Natural Pavilion, een volledig biobased gebouw op de Flevo Campus waar bezoekers inspiratie kunnen opdoen op het gebied van natuurinclusief wonen, leven en werken”.

Wat ik mooi vind aan het schapenwoldak, is dat het bijdraagt aan verschillende opgaven tegelijk 


– Crystal Ririassa

Groen dak met schapenwol

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft verschillende biobased projecten uitgevoerd, zoals in Utrecht, en is bezig met een aantal pilots. Een voorbeeld daarvan vindt plaats op voormalig vliegkamp Valkenburg bij Katwijk. Daar wordt op een dak een experiment uitgevoerd met schapenwol. Het vermoeden is namelijk dat wol water vasthoudt voor drogere periodes, een prima ondergrond is voor groen en dat het – ook als het nat is – geschikt is als dakisolatie. Het experiment duurt een jaar, zodat het schapenwol-dak in alle seizoenen getest kan worden. Crystal: “Wat ik mooi vind aan dit voorbeeld, is dat het bijdraagt aan verschillende opgaven tegelijk: de energietransitie, klimaatadaptatie, biodiversiteit en biobased bouwen. Dat vinden wij belangrijk, om zo integraal mogelijk te werk te gaan.”

Gerealiseerd biobased project in rijkskantoor Utrecht. Foto: Lucas van der Wee

Markt in beweging

“Het doel van dit soort pilots is dat we ervan leren en dan streven naar standaardisatie”, vervolgt Crystal. “Het Rijksvastgoedbedrijf is een ‘launching customer’; we zetten onze inkoopkracht in voor de ontwikkeling en toepassing van innovaties. En we moeten het overheidsbeleid zelf uitvoeren en uitdragen waar we dat kunnen. Dat doen we onder andere door de Milieuprestatie Gebouwen, de MPG, steeds verder aan te scherpen. Daarmee stimuleren we circulair en biobased oplossingen. En we sturen via minimum-eisen. Bijvoorbeeld voor isolatiemateriaal, waarvan een bepaald percentage biobased of hergebruikt moet zijn. Op dit moment is daarvoor de minimum-eis 50%. Dat gaan we verder opschroeven en dan communiceren we daarover. De marktpartijen zoals bouwers en producenten kunnen zich daar dan op voorbereiden. Zo houden we de markt in beweging. En ook onszelf”


Meer weten?