De energietransitie is inmiddels in het collectieve gedachtegoed verweven – schone en duurzame energie is de toekomst. Maar om de klimaatdoelen te halen zullen we ook slimmer, zuiniger en meer circulair moeten omgaan met onze grondstoffen. Dit is niets nieuws, alleen is er voor deze grondstoffentransitie nog veel te weinig aandacht, meent de Sociaal-Economische Raad (SER) in zijn verkenning Evenwichtig sturen op de grondstoffentransitie en de energietransitie voor brede welvaart. En dat is onwenselijk, juist omdat: “de energietransitie en grondstoffentransitie onlosmakelijk zijn verbonden.” We bespreken de verkenning met Alexander van der Vooren, secretaris van de Commissie Duurzame Ontwikkeling bij de SER en Sybren Bosch van City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen.
Wat is er nu precies verkend in dit rapport?
Alexander: ”De SER constateert in deze verkenning dat de versnelling van de grondstoffentransitie richting een circulaire economie niet van de grond komt. Het kabinet geeft nog geen prioriteit aan de grondstoffentransitie, terwijl de energietransitie dit wel heeft. Inzet op de energietransitie is belangrijk, maar zou meer in evenwicht moeten zijn met de grondstoffentransitie. Je kunt het één niet doen zonder het ander; de transities helpen elkaars doelen te bereiken. Beide transities zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het structureel overschrijden van onze planetaire grenzen stelt ons voor drie duurzaamheidsopgaven: het tegengaan van klimaatverandering, het behouden en herstellen van biodiversiteit en het creëren van een schonere en gezonde leefomgeving. De oplossing van deze opgaven zit voor een groot deel in onze omgang met energie en grondstoffen. De SER zegt eigenlijk: het moet radicaal anders. Hiervoor is een energietransitie en ook zeker een grondstoffentransitie nodig. Dat is het beginsel van de verkenning.”
Waarom is het van belang dat de grondstoffen- en energietransitie in ‘evenwicht’ zijn?
Alexander: “De grondstoffen- en de energietransitie zijn gelijkwaardig en nauw met elkaar verbonden, daarom is het van belang dat ze integraal en samen worden aangepakt. Op dit moment wordt er vooral op de energietransitie gestuurd, maar de grondstoffentransitie gaat op termijn minstens zo ingrijpend zijn. Zonder de grondstoffentransitie komen de klimaatdoelen in de knel. Het is noodzakelijk en terecht dat het kabinet de energietransitie verder versnelt. Maar de raad wijst op de urgentie om dit in samenhang te doen met een forse versnelling van de grondstoffentransitie. Doordat de transities nauw met elkaar verbonden zijn, kan een onevenwichtige sturingspanningen opleveren, terwijl een integrale aanpak kansen kan opleveren. Denk aan de inzet van biogrondstoffen. Wanneer deze worden gebruikt voor de opwekking van energie, kan dit ten koste gaan van hoogwaardige inzet van biogrondstoffen voor materialen, in bijvoorbeeld de chemie en bouw.
Dit betekent niet dat een integrale aanpak per definitie win-win situaties oplevert. Indien er geen win-win situatie in het verschiet ligt is het wel van belang om een bewuste keuze te maken – sturen we op het één of op het ander? We sturen op dit moment hoofdzakelijk op de energietransitie. De energietransitie drukt dus veel zwaarder op de weegschaal dan de grondstoffentransitie. Voor alle duidelijkheid; de SER bepleit niet dat er op de energietransitie geremd moet worden. We willen beide transities in evenwicht brengen door een hogere inzet op de grondstoffentransitie.”
Hoe kan de inzet op de grondstoffentransitie worden verhoogd?
Alexander: “De SER doet in de verkenning vier concrete aanbevelingen aan het kabinet. Ten eerste is een kabinetsbrede inzet nodig op de grondstoffentransitie met een adequate uitvoeringsstructuur. Daarnaast zal er gestuurd moeten worden op internationale ketens die rekening houden met een langere tijdshorizon. Verder is er een concreet, realistisch en afrekenbaar doel nodig. Tot slot ontbreekt tot nu toe een coherent instrumentenpakket om het kabinetsbeleid te sturen op de grondstoffentransitie. Denk hierbij aan normering, beprijzing en subsidies.”
Sybren: “Als we specifiek naar de nieuwbouwopgave kijken binnen de woningbouw, zien we ook dat er geen duidelijke doelen zijn en dat het aantal instrumenten waar we mee sturen zeer beperkt is. De bouw neemt bijna de helft van de verbruikte grondstoffen in Nederland voor haar rekening. Daarmee is juist de bouw een hele belangrijke sector om de bovenstaande aanbevelingen toe te passen.”
Hoe komen deze aanbevelingen van de SER tot daadwerkelijke beleidsveranderingen?
Alexander: “Doorgaans reageert het kabinet positief op adviezen van de SER. Concreet is het de bedoeling dat dit najaar een Nationaal Programma Circulaire Economie wordt gepresenteerd door Vivianne Heijnen (Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat). De SER-verkenning is zowel aan haar als aan Rob Jetten (Minister voor Klimaat en Energie) gericht. De SER kijkt vol verwachting uit naar het aankomende Nationaal Programma en hoopt (grote) delen uit de verkenning terug te zien.”
Is de bouwsector klaar voor een intensievere aanpak van de grondstoffentransitie?
Sybren: “Er zijn een aantal koplopers die er echt klaar voor zijn – vanuit zowel ontwikkelaars, bouwers als toeleveranciers. Tegelijkertijd is het op projectniveau moeilijk om een circulair bouwproject financieel rond te krijgen. De duurzaamheidsurgentie is vanuit de hele markt aanwezig, maar leidt nog onvoldoende tot andere keuzes op projectniveau. We hebben een nieuw level playing field –met een hogere circulaire prestatie– nodig om concurrentie op prijs te voorkomen. Daarmee verlagen we op termijn de kostprijs van circulaire oplossingen.”
Alexander: “Ik denk dat het geen keuze meer is voor de bouwsector; om er niet klaar voor te zijn. Bij de energietransitie zien we hoe noodzakelijk en ingrijpend het is. Dat is voor de grondstoffentransitie net zo noodzakelijk én ingrijpend. Er zullen nu stappen gezet moeten worden. Nu investeren in slimme combinaties en oplossingen zal op lange termijn meer (duurzaamheids)winst opleveren en goed zijn voor de marktpositie van bedrijven. De City Deal kan een aanjager zijn van het versnellen van beide transities, door energiezuinig en circulair bouwen als norm te hanteren en daarmee een koploperspositie in te nemen.”
Hoe kan energie- en grondstoffentransitie integraal worden aangepakt in de bouw?
Alexander: “In de verkenning hebben we geen specifieke aanbevelingen voor de bouw gedaan. Maar er zitten zeker elementen in de verkenning waar de bouw iets mee kan. We zien dat circulair bouwen aan populariteit wint, terwijl energiezuinig bouwen nog steeds de norm is.”
Sybren: “Door stijgende materiaalprijzen zien we dat circulaire oplossingen vanzelf al beter betaalbaar worden. Dat betekent niet dat we er daarmee zijn. Een circulaire manier van denken betekent voor mij dat we veel beter kijken naar transformatie en renovatie, waarmee we de waarde van bestaande gebouwen behouden. Wanneer we toch nieuw moeten bouwen, kunnen we meer integraal sturen door in beleid dat stuurt op woningbouwproductie –zoals financiering van gemeenten of woningcorporaties– prestatieafspraken op circulariteit op te nemen. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om een lage milieu-impact, hoge mate van adaptief vermogen of toepassing van biobased materiaal.”
Voor de grondstoffentransitie is Nederland ook afhankelijk van Europa. Wat kunnen we zelf doen? En wat is nodig vanuit het buitenland?
Alexander: “Als je kijkt naar de Europese Commissie, dan zie je dat Europa op het gebied van grondstoffen flinke stappen aan het zetten is. Zoals de SER het in de verkenning benoemde, moet Nederland in de pas lopen met Europa. Nederland is afhankelijk van buitenlandse grondstoffen. Maar Nederland moet niet passief gaan zitten afwachten. Nederlandse bedrijven die opereren in internationale ketens kunnen ook enorme duurzaamheidswinst realiseren in het buitenland. Het verminderen van primair grondstoffengebruik in internationale ketens moet meetbaar en waardeerbaar zijn, en bedrijven stimuleren.”
Sybren: “Circulair bouwen is niet alleen een manier om in Nederland de CO₂-emissies te reduceren, maar juist om dat te doen in de hele toeleveringsketen. Die ligt voor een deel buiten de Nederlandse grens ligt. Door vanuit Nederland te sturen, kunnen we dus een bredere impact hebben dan alleen binnen ons eigen land.”
Op welke termijn hoop je dat de grondstoffen- en energietransitie in evenwicht zijn?
Alexander: “Ik hoop dat in het aankomende Nationaal Programma Circulaire Economie een duidelijke tijdshorizon wordt gepresenteerd. Dat zou echt heel mooi zijn. We zien dat de prijzen van grondstoffen fors toenemen. Tegelijkertijd zijn we voor veel grondstoffen afhankelijk van een aantal geopolitiek instabiele landen. Daar kunnen we aan werken door het gebruik van primaire grondstoffen te verminderen en juist te sturen op hoogwaardig hergebruik en inzet van duurzame biogrondstoffen. Ik hoop dat de versnelling per direct ingezet wordt. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft berekend dat circa 30 procent van onze CO₂-reductie kan worden gerealiseerd door te sturen op de grondstoffentransitie. Het is tijd dat doordringt dat we de klimaatdoelen alleen gaan halen als we ook heel hard gaan inzetten op die grondstoffentransitie.”
Welke rol is weggelegd voor de City Deal in dit proces?
Sybren: “De City Deal is een mooi samenwerkingsverband om aan te tonen dat er veel bouwpartijen met circulaire ambities zijn. De City Deal brengt signalen vanuit de markt en decentrale overheden onder de aandacht bij het Rijk. Daarbij ligt de kern van de City Deal in het inspireren, bij elkaar brengen en uitwisselen van kennis tussen partijen. We hebben geen mandaat om te sturen op harde prestaties; dat is aan de deelnemende partijen zelf. En dat is ook wat de SER in zijn verkenning adviseert.”
Alexander: “De City Deals kunnen een belangrijke aanjager zijn in het versnellen van beide transities en ook op de samenhang binnen deze transities.”