Een nieuwe Bouwcultuur: hard nodig!

Al 2 eeuwen lang hebben wij in Nederland een ‘Rijksbouwmeester’: een onafhankelijk adviseur die gevraagd en ongevraagd adviseert over de architectuur en de stedelijke omgeving van het rijksvastgoed, aan de minister van Binnenlandse zaken en Directeur – Generaal van het Rijksvastgoedbedrijf. De Rijksbouwmeester is als voorzitter verbonden aan het College van Rijksadviseurs (CRa). Ook het CRa is vanuit hun rol bezig met de urgente thema’s van dit moment en hebben een visie op de transitie naar meer circulaire  bouw. Francesco Veenstra is sinds september 2021 de Rijksbouwmeester en vertelt over de programmalijn ‘Een nieuwe Bouwcultuur’. Daarnaast spreken we ook met Ferdi Licher, die als directeur Bouwen en Energie bij het ministerie van BZK meedenkt én – werkt aan de borging en uitvoering hiervan.

Waarom een nieuwe Bouwcultuur?
“De woningbouw staat onder druk. We moeten sneller bouwen en tegelijkertijd zorgen voor meer woonruimte. Dat kan niet meer onder de huidige condities en daarom is de behoefte aan versnelling en verduurzaming van de bouwketen groter dan ooit. In dit kader hebben wij een nieuwe programmalijn opgezet: Een Nieuwe Bouwcultuur. Het uitgangspunt hierbij is dat biobased en natuur-inclusief bouwen ‘het nieuwe normaal’ moet worden. Om dat te bereiken werken wij vanuit de kracht van de verbeelding. Inspirerende verhalen en voorbeelden zijn wat dat betreft een vliegwiel voor deze enorme opgave.”

En hoe zorg je dan voor de implementatie van deze nieuwe Bouwcultuur?
“Daar hebben we alle partijen voor nodig. Zowel bouwers, als overheid en ontwerpers en andere marktpartijen. We moeten daarbij integraal werken, anders ben je nog nergens. Het begint bij het ontwerp, maar het gaat ook om integraal uitwerken, produceren bouwen én opleveren. Dat is een verantwoordelijkheid van ons allemaal en alleen zo halen we onze Europese doelstellingen. Om dit te bereiken hebben we een aantal ontwerpprijsvragen uitgeschreven. Heel mooi om te zien dat hier heel goed op is gereageerd door de markt en de overheid.

Hoe ziet u de rol van de overheid precies?
“Die hebben we ontzettend hard nodig. Het gaat namelijk niet vanzelf om te – durven – kiezen voor biobased materialen, vanwege de kosten en de beschikbaarheid daarvan. Op dit moment hebben we namelijk nog lang niet genoeg biobased materiaal beschikbaar om aan de woningbouwvraag te kunnen voldoen. Dus de overheid moet een belangrijke stap zetten op dit gebied.”

Wat zijn belangrijke vervolgstappen?
“Ten eerste: zet ontwerpers in. Een Nieuwe Bouwcultuur gaat namelijk om veel meer dan alleen bouwen. Het gaat er ook over hoe we in de toekomst willen (samen) leven, wonen, werken, voedsel verbouwen en recreëren. Die ontwerpers zorgen voor inspirerende verhalen en beelden. En dat hebben we in deze fase nodig. Daarnaast kijken we natuurlijk ook naar het financiële plaatje, want momenteel is biobased bouwen gewoon nog duurder dan traditioneel bouwen met beton. We zouden daarom veel meer moeten kijken naar een brede waardebepaling en rekening moeten houden met de gunstige effecten van biobased bouwen op onder andere CO2 opslag en uitstoot, waterberging en – zuivering, biodiversiteit en minder energieverbruik. Ook zouden subsidies voor onderzoek en experiment een belangrijke rol kunnen spelen. We zitten in een overgangsfase van een hedendaagse- naar een nieuwe bouwcultuur, en daar hoort experimenteren ook bij. Maar dat kost uiteraard ook tijd, geld en energie.”

Die rol van overheid blijft onmiskenbaar groot, juist in deze fase. Meneer Licher, kunt u daar wat over toelichten?
“Dat kan ik zeker. Ik word in ieder geval enthousiast als ik hoor waar het CRa allemaal al mee bezig is. Maar ik ben het ermee eens dat we er nog niet zijn, en dat alle betrokken partijen een verantwoordelijkheid hebben als het gaat om het verder brengen van biobased bouwen. Zo ook wij als Ministerie van BZK. Ik ben dan ook blij om te zien dat er al zoveel gebeurt. We hebben kunnen zien en ervaren dat biobased bouwen mogelijk is. Kijk maar naar een aantal koplopers in de bouw (BAM, Ballast Nedam, etc.) die het goede voorbeeld hebben gegeven.

Nu willen we de stap zetten naar standaardisatie. Dat doen we bijvoorbeeld met ons ‘Stimuleringsprogramma Biobased’ van 200 miljoen EURO. Ook scherpen we de Milieuprestatie fors aan door indicatoren zwaarder te laten meewegen. Ik zie dit als mooie eerste, of tweede stappen op weg naar deze nieuwe Bouwcultuur en ook wel: Het Nieuwe Normaal. We zijn dus met ons allen hard bezig om een toekomstig bedrijfsmodel te kunnen invoeren. Dat doen wij vanuit 4 invalshoeken: een groot opschalingsprogramma, aangescherpte normen, nieuwe innovatiestandaarden en een Bouwmateriaalakkoord. Best een sterk geheel volgens mij. Gaan we daarmee snel genoeg? Dat weten we niet, maar zelf vind ik het een mooi pakket aan maatregelen. Naast de prikkel vanuit de overheid ben ik ook blij om te zien dat er al heel wat gebeurt op dit gebied in de markt. Neem bijvoorbeeld het ‘Recycling congres’ onlangs in Gorinchem. Hier kwamen toeleveranciers, dienstverleners en fabrikanten bij elkaar om de nieuwste ontwikkelingen in de markt te laten zien. Dit soort initiatieven omarmen wij en zullen wij vanuit de overheid dan ook echt stimuleren.”